Sint-Gorikskerk Haaltert

Geschiedenis van de beiaard van Haaltert

Oorsprong

De kerk werd gesticht in 1046 door het kapittel van de Sint-Maartenskerk te Aalst. Er is weinig bekend van het klokkenbestand vóór 1869. Er is sprake van een klok in 1621 (“betaelt aen Arent Wauters in het ophangen van de clocke 3 pond 17 schellingen”). In 1664 waren er twee klokken. We kunnen aannemen dat er in de oude kerk drie klokken waren, gegoten door James Bastien.

Luidklokken

Door de brand van 9 februari 1869 werd de kerk totaal verwoest. Ook de luidklokken moesten er aan geloven. Pastoor Desiderius Van Gansbeke (° 1827-1882) schrijft in het Liber Memorialis 1869:

Het schoon geluid van drij klokken is vernield geworden. Van het inwendige der kerk heeft men niets kunnen redden dan den kruisweg, de kleederen, de communiebank en eenen biechtstoel, al het andere is de prooi der vlammen geworden. […] De kerk was geassureerd in de Assurantiecompagnie generaal voor de somme van vijftig duizend franken /50.000/. Waarover maar prijzing zij betaald heeft zeven en dertig duizend honderd frank 37.100….1

Tijdens de opbouw van de nieuwe kerk werd een rapport opgemaakt betreffende het plaatsen van nieuwe klokken in de toren. Op 2 mei 1875 werd een uitvoerige beschrijving van de klokkenstoel goedgekeurd door het bureel der kerkmeesters. De stadsweger van Leuven bepaalde de gewichten als volgt: de brokstukken van de grootste klok (1.532 kg) brachten na zuivering1.409 kg op, de brokstukken van de middenklok (675kg) 555 kg en de brokstukken van de kleinste klok (520 kg) 358 kg. Ze werden in 1876 door Severinus van Aerschodt (1819-1885) hergoten en wogen respectievelijk 1899 kg, 1194 kg en 834 kg. Ze waren toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, de H. Laurentius en de H. Gaugericus. Met alle toebehoren kostten de nieuw gegoten klokken 9842,60 BEF of 243,99 euro. In die tijd betaalde men voor klokkenbrons 3,8 BEF per kg of 0,095 euro.

Den 20 juni 1876 zijn de drij schoone klokken met veel luister gedoopt door den Zeer Eerwaarden Heer De Blieck deken van Aelst. De omhaling begon in 1875 door den Eerw. Heer Pastoor, alleenlijk onder de parochieanen, heeft opgebracht 12.400. Op 25 februari 1878 is ten volle betaeld geworden den Heer Van Aerschot Klokgieter te Leuven.2

In 1905 barstte de kleine klok. Ze werd hergoten in 1906 door Felix Van Aerschodt (1870-1943), zoon van Severinus. Hiervan is de correspondentie bewaard gebleven. Uit deze brieven blijkt dat de kostprijs voor het hergieten van de klok, met toebehoren in totaal 1233.04 BEF of 30,8 euro bedroeg.

Klokkenroof

Op grond van de verordening nr. 92 van 19 december 1942, betreffende het aanmelden van metalen voorwerpen in België en Noord – Frankrijk, werden de drie luidklokken uit de toren gehaald in 1943.

Op 8 november werd de laatste klok – de kleine klok – 860 k. door de Duitschers weggevoerd. In de plaats werd een klein klokje – van elders ook ontvoerd- waarschijnlijk uit Erondegem aangeboden, maar radikaal door den E.H. Pastoor ( Pastoor Bueckens) geweigerd, niet tegenstaande de bedreiging van de commandatuur van Aalst. Liever geen klok dan een gestolene.3

Op 26 november 1945 kwam er een schrijven van J. De Beer, voorzitter van de Commissie tot vrijmaking der klokken, met de vermelding dat de drie klokken officieel verloren waren gegaan en in Hamburg gesmolten.

Nieuwe luidklokken

8 mei was het einde van den oorlog. […] Na den oorlog werd er van nieuwe klokken gesproken; het was immers zoo treurig op de parochie zonder klokken. De kerkfabriek bestelde dan een nieuwe klok, 260 kilos aan 20.800 f bij den Heer Michiels van Doornik. […]

Dit voorstel echter viel niet in de smaak van de parochianen. De drie klokken moesten hersteld worden zoals ze vroeger waren! Maar van oorlogschade was er toen geen sprake, en hoe zou men deze grote som bijeen krijgen. Op zondag 4 november deed E.H. Pastoor een bijzonder beroep op de liefdadigheid zijner parochianen. […] De inschrijving kende buitengewone bijval en bracht de som op van 280.000 f. Daarop werden op 7 november de drie klokken besteld, eene van 860 k, eene van 1194 k en de grootste klok van 1899 k samen voor de som 295.336 f. […] Mr. Michiels beloofde de levering van de klokken voor Maart 1946.4 In zijn schrijven dd. 24 oktober 1945 stelde Michiels Jr. dat het klokkengelui in Re groot stond, met tonen d1, e1 en fis1. De klokken van Van Aerschodt waren echter e1, fis1 en gis1.5 Hier heeft de klokkengieter derhalve een grote vergissing gemaakt! In de brief behorende bij het bestek van 7 november, werd volgende vraag gesteld: “Kan Uw organist niet herinneren of de vroegere klokken wel de toonen: RE – MI en FA DIEZE gaven ????”

De kerkmeesters waren druk in de weer om het nodige geld op te halen om de nieuwe luidklokken te kunnen bekostigen. Hoewel het opgehaalde bedrag van 280.764 frank (7019 euro) nog onvoldoende was, besloot de kerkfabriek op 7 november 1945 de klokken te bestellen. In een schrijven van 26 november 1945, liet Michiels weten: “…als wij genoeg kolen en bij tijd ontvangen, kunnen wij de drie klokken zoo rond den 10de Februari gieten.”

Op 10 augustus 1947 werden de nieuwe luidklokken gewijd.

Eindelijk, na veel schrijven en talrijke bezoeken aan den klokkengieter – overal werden toen klokken besteld – kwamen de bestelde klokken klaar in den zomer van 1947. De wijding der klokken geschiedde op zondag 10 augustus. Het was natuurlijk een schoone plechtigheid en aller groots was de belangstelling. Heel de parochie had de klokken zien aankomen en wilde bij de wijding tegenwoordig zijn. […] H. Buyle aalmoesenier van de Cliniek van Aalst en het muziek van den toondichter Mores, koster orgelist van St. Martenskerk van Aalst.6

In april 1948 waren er moeilijkheden met de toren van de kerk. Er vallen steenen uit den toren, wanneer men de klokken luidt. Michiels wilde het probleem oplossen met tegengewichten aan de klokken te monteren, om “het vliegende gewicht van de klokken af te breken”. Volgens Michiels was de toren te licht voor de klokken die er in hangen. Een ander voorstel van de klokkengieter was “het luiden door middel van een motor, want dan kunnen wij de klokken beter in evenwicht brengen, en dan zal er absoluut geen gevaar voorkomen voor den toren’s sterkte”.

Oorlogsschade

Een dossier voor herstel van oorlogsschade aan de klokken werd opgesteld en aan het Ministerie van Justitie overgemaakt op 12 mei 1950, en aan het Ministerie van Openbare Werken voor vereffening van de staatstoelage. Op 11 oktober 1950 werd de oorlogsschade uitgekeerd aan de Kerkfabriek, nl. 297.076 BEF (7427 euro).

In 1951-52 werden grote herstellingen uitgevoerd aan het kerkgebouw.7 In januari 1954 brak er een klepel van een luidklok.

In 1954 werd ook de elektrificatie van de drie kerkklokken ondernomen. Mr. De Visscher Jerome van Gent zorgde voor de uitvoering. Deze gaf volkomen voldoening. Samen met eene merkelijke verbetering van het kerklicht beliepen de kosten op 151.650 fr. (3791 euro).8

Aan het horloge werd nog niet geraakt, enkel de luidklokken werden voorzien van een elektromotor en aan de klokken werden klephamers aangebracht. De Gemeenteraad gaf toestemming om een ondergrondse kabel naar de pastorij te plaatsen om van daaruit de klokken te doen luiden. Kostprijs voor het plaatsen van deze installatie: 3.422 BEF (86 euro). Momenteel worden de luidklokken elektronisch gestuurd.

Beiaard

Pastoor Buckens maakte nu werk van zijn levensdroom: zijn kerk voorzien van een beiaard. Hij schrijft: Ik heb altijd een voorliefde gehad voor de beiaard en toen ik onderpastoor was in Oudenaarde heb ik toch zo dikwijls opgezien naar de grote toren van de ste. Walburga en zeer graag geluisterd naar het beiaardspel en ook al eens gedacht – een stoute droom – moest ik later eens pastoor worden met een kerk en een grote toren … daar zou ik willen voor sparen”. […] Bij de herstelling van onze drie grote klokken beloofde M. Michiels – wij waren de eersten om de klokken te herstellen – drie kleine klokjes cadeau. En dat was het begin.

Na twee offertes van Michiels in oktober 1951 en april 1954 waarin zes voorstellen werden gedaan gaande van 14 tot 32 klokjes, trad Staf Nees op als expert om de realisatie van een beiaard tot een goed einde te brengen. Op 24 juli 1954 schreef de Staf Nees, directeur aan de Beiaardschool te Mechelen, een brief aan de pastoor om samen met het kerkbestuur een kijkje te gaan nemen in de beiaardschool.

Hierna volgde het definitieve bestek van de beiaard op 17 september 1954 voor een beiaard van 41 klokken met een totaal gewicht van 1.222 kg, met klavier en verbindingselementen. Het bestek vermeldde een bedrag van 195.800 BEF of 4.895 Euro. Bij de inwoners van de gemeente werd opnieuw geld ingezameld om het project te financieren. In totaal bracht de omhaling 92.275 BEF op of 2.307 Euro.

Op 14 november 1954 waren de vijf zwaarste klokken in vorm gebracht en in december waren de klokken van het laagste octaaf gegoten en gestemd. In januari 1955 waren de andere klokken eveneens gestemd. (N.v.d.r.: het jaartal 1953 op sommige klokken wijst erop dat Michiels deze reeds in voorraad had.)

Een ander schrijven ging over de keuring van de beiaard. Er werden een aantal zaken niet goed bevonden. Michiels Jr. had evenwel nog maar weinig tijd om deze op te lossen vóór de inhuldiging. Bij de inspeling had Staf Nees ook nog enkele opmerkingen i.v.m. de constructie van het geheel.

Op Paasmaandag 11 april werden de klokken gewijd onder grote belangstelling van de plaatselijke bevolking. De inauguratie vond plaats op 15 mei 1955 met drie beiaardconcerten door Staf Nees. Deze had voor de gelegenheid een muziekstuk geschreven: het Preludium super Te Deum, opgedragen aan de Z.E.H. Fl. Buckens, Pastoor te Haaltert.

Er waren ook tal van bekende beiaardiers aanwezig die de beiaard bespeelden tijdens de vrije bespeling, o.a. Jef Van Stappen (Mechelen), Jean Mangelinckx (Enghien), Gustaaf Drossens (Lokeren), Paul De Nil (Dendermonde), Paul Bourgois (Nieuwpoort), Eugeen Uten uit Brugge en Robert De Mette (Aalst).9 Een grootse beiaardbespeling volgde nog op zondag 21 juli 1957 door Staf Nees. Op 15 augustus 1961 werd een beiaardconcert gegeven door Jef van Stappen en Staf Nees.

In 1967 werden er herstellingen uitgevoerd door Robert de Mette, beiaardier van Aalst. Ook werd het mechanisch uurwerk buiten dienst gezet en vervangen door een elektrisch moederuurwerk.

In 1972 werd de beiaard opnieuw hersteld. Jan Joos, Frans Nerinckx, Roger D’Hont en Frans De Meyer herstelden de verbindingsdraden tussen trommel en hamers en tussen het stokkenklavier en de klepels.

Op 7 oktober 1984 begonnen Dries Deleenheer en Hubert Verheijen aan grondige herstellingswerken. Alle verbindingsdraden werden vervangen door roestvrij staal en een grondig onderhoud aan klepels, klavier en trommel werd uitgevoerd. Op zondag 12 mei 1985 speelde de beiaard weer zoals voorheen.

Klavier

Vermits de tand des tijds het oude klavier had aangevreten, besliste beiaard-vereniging Sint-Gorik om een nieuw klavier te bouwen. Deze klus werd geklaard door Roger D’Hont en Hubert Verheijen in 1996. Het klavier volgt de maten van het oude klavier, gezien de uitzonderlijke samenstelling van de beiaard, en wijkt bijgevolg af van de Europese standaard. Ook werd een beiaardkamer gebouwd met verwarming en videocamera. Op de zolder van de kerk bevindt zich nog het vorige klavier. Eveneens in 1996 werd er een oefenklavier aangeschaft bij A. Maene uit Meise.

In 1999 vervaardigden Roger D’Hont en Hubert Verheijen een elektronisch oefenklavier, met hard- en software van de firma Clock-O-Matic. Het geluid dat het klavier produceert is afkomstig van de beiaard van Brugge. Op 12 september 1999 stelde de gemeente Haaltert een lokaal ter beschikking om beiaardlessen te geven aan geïnteresseerden op het elektronisch klavier. De lessen worden gegeven door Paul Hoste.

De beiaard werd in 2004 vernieuwd door Clock-o-matic met o.a. nieuwe draadregelaars, verstelbare tuimelaars en gebruik van getwiste draad.

Kerkbeiaardier

Frans de Meyer (°1930) was de eerste beiaardier van Haaltert, van 1955 tot 1975. Vermits hij aangesteld was door de kerk, kreeg hij geen vergoeding. Toen kwam er plots een einde aan zijn mandaat. Midden jaren zeventig was er namelijk voor het eerst sprake van een fusie van Haaltert met Denderleeuw, waartegen heel wat protest rees. Op een morgen hing er een zwarte vlag uit de kerktoren die uiting gaf aan het ongenoegen. De toenmalige deken verdacht de beiaardier ervan iets met de zaak te maken te hebben, en van de ene dag op de andere was hij beiaardier af. Een officieel ontslag kreeg hij nooit. Pas in 1994 werd hij in ere hersteld door de huidige deken, en beiden zetelen nu in de beiaardvereniging Sint-Gorik. Nieuwe beiaardiers zijn in opleiding (Bart Eeckhout en Wilfried d’Hont).

Speeltrommel

Op 11 februari 1955 vroeg de pastoor om een bestek op te maken voor een mechanische speeltrommel. In een schrijven van 7 maart staat het bestek voor de prijs van 50.000 BEF of 1250 euro. Pas op 12 oktober 1960 werd er een speeltrommel en een nieuwe basklok in toon d2 (190 kg) voor de prijs van 100.000 BEF of 2.500 euro aangekocht. De speeltrommel was volledig afgewerkt op 7 oktober 1961. Hij heeft een diameter van 62 cm en een lengte van 78 cm. Er zijn 40 muziekmaten voorzien voor het uur, 18 voor het half uur en 8 voor de twee kwartieren. Er zijn 2280 gaatjes waar men 8 verschillende soorten pinnen kan in plaatsen, en één soort dubbele (1/8). Deze zijn nog steeds aanwezig.

De mechanische speeltrommel speelde om het kwartier. De eerste melodiën werden op de trommel gezet door Staf Nees, die hiervoor 5.000 BEF of 125 Euro ontving: Chez nous soyez Reine (uur), Ave Maria van Lourdes (kwartier), Beiaardlied Peter Benoit (halfuur), O Sanctissima (kwartier). In 1994 kwam er een computer-gestuurd speelwerk van Clock-o-matic met 27 elektromagnetische hamers op de grootste klokjes (luidklokken nietinbegrepen).

Hubert Verheijen

Geplaatst in Torens.