Sint-Jan-de-Doperkerk, Groot Begijnhof, Leuven

Een beiaard voor de Sint-Jan-de-Doperkerk in het Groot Begijnhof

Sinds 13 juli hangt in de dakruiter van de Sint-Jan-de-Doperkerk de vierde Leuvense handbespeelbare beiaard.
De beiaard is een uitbreiding van de voorslag uit 1998 die op haar beurt is samengesteld uit 16 klokken die tot in 1983 in de beiaard van de universiteitsbibliotheek hingen.
In dit artikel gaan wij dieper in op de eigenschappen van het nieuwe instrument.

Klokken

Volgens de normen van de Beiaardwereldfederatie mag een klokkenspel ‘beiaard’ genoemd worden als het wordt bespeeld met een stokkenklavier en het minstens 23 bronzen gestemde klokken bevat. Aangezien 23 klokken slechts beperkte muzikale mogelijkheden bieden, tellen de meeste volwaardige concertbeiaarden 4 octaven of 49 klokken.
De dakruiter van het Groot Begijnhof plaats bood plaats voor een lichte beiaard van 49 klokken, maar er werd bewust voor geopteerd om het aantal klokken te beperken tot 45.
In het pedaal werd de basnoot si b (bes) weggelaten. Die basnoot is bij zware beiaarden nodig om het Mechelse repertoire te kunnen uitvoeren, maar bij een lichte beiaard weegt het beperkte gebruik niet op tegen de kostprijs van de zware klok die ermee verbonden moet worden. Bovenaan worden drie klokken uitgespaard, zodat het klavier slechts doorloopt tot la (a4) in plaats van tot do (c5).
Die bewuste beperking moet beiaardiers die het instrument occasioneel bespelen aanmoedigen om in hun repertoirekeuze niet de hoge regionen van deze zeer lichte beiaard op te zoeken, maar vooral te spelen in de lagere klokken, die meer sonoriteit hebben. Bovendien kon door die beperking het dradenstel in de klokkenkamer wat overzichtelijker worden aangelegd.

De 16 oorspronkelijke klokken van Gillett & Johnston uit 1928 vormen de kern van de nieuwe beiaard. Na de herstemming die in 1998 werd uitgevoerd, weegt de reeks nog 169,1 kg. Aan de baskant is de reeks uitgebreid met 14 klokken die samen 1.103,2 kg wegen en aan de diskant met 15 klokjes die elk tussen 3,6 en 4,6 kg wegen.
De basklok (dus “do” in pedaal) weegt 189 kg en klinkt re (d²).
Het hoogste klokje, dat 4,1 kg weegt, klinkt si (b5) en heeft een klaviertoon la (a4).
Alle klokken samen wegen 1.333,4 kg, wat het instrument rangschikt onder de lichtste beiaarden van het land. De begijnhofbeiaard zal een toon hoger klinken dan bijvoorbeeld de abdijbeiaard van Postel en een toon lager dan het instrument in de Sint-Leonarduskerk van Zoutleeuw. De beiaard van de universiteitsbibliotheek weegt liefst 26 maal zwaarder…

Klokkengieterij Koninklijke Eijsbouts heeft de nieuwe klokken ontworpen op basis van het profiel van de oorspronkelijke Gillett & Johnstonreeks.
De boventonen van de klokken zijn gestemd naar het voorbeeld van de historische reeks, met hierin een kenmerkende ‘reine’ kleine terts, die iets hoger is dan de gebruikelijke kleine terts en die het instrument een levendige klankkleur geeft.
Campanoloog Bert Augustus van Koninklijke Eijsbouts heeft bij het concept van de nieuwe klokken een beroep kunnen doen op het oorspronkelijke stemboek van de beiaard van de bibliotheek. Verder heeft hij zich laten inspireren door de kleine klokken van de Gillett & Johnstonbeiaard van Chicago, die onlangs door Koninklijke Eijsbouts is gerenoveerd.

De zwaarste drie klokken dragen een naam.
De basklok heet Sedes Sapientiae en is versierd met het sigel van de KU Leuven.
De tweede klok heet Adriaan, naar Adriaan Floriszoon Boeyens (1459-1523) die een aantal jaren lang pastoor van het Groot Begijnhof was en in 1522 werd verkozen tot paus Adrianus VI. Deze klok bevat het sigel van het Groot Begijnhof.
De derde klok heet Julia en herdenkt hiermee het laatste begijntje van het Groot Begijnhof. Ze draagt als bijkomend opschrift:
Mogen de klanken van dit klokkenspel de bewoners van het Groot Begijnhof verblijden. De drie klokken dragen het gieterssignatuur Eijsbouts Astensis me fecit Anno MMIX en een typische decoratieve fries van Koninklijke Eijsbouts.
De 26 overige nieuwe klokken zijn zogenaamde gladde klokken: ze bevatten opschriften noch versieringen.

Klavier en draadverbindingen

De ruimte ter hoogte van de wijzerplaat, vlak onder de open lantaarn, dient als klavierkamer. Het klavier volgt de maatvoering van het zogenaamde Keyboard 2000, dat werd ontworpen door de Amerikaanse beiaardier en beiaardbouwer Richard Strauss.
In 2008 werd op het Wereldbeiaardcongres in Groningen 2008 het Keyboard 2000 aanvaard als een toegelaten standaard naast de twee bestaande standaarden, de Europese en de Noord-Amerikaanse. Eigen aan het Keyboard 2000 is dat hij het beste van de beide bestaande standaarden in zich verenigt, waardoor hij door velen – waaronder de auteur van dit artikel – wordt beschouwd als de ‘nieuwe’ wereldstandaard voor beiaardklavieren.
Van de Noord-Amerikaanse standaard heeft Keyboard 2000 de maten overgenomen van het pedaal, dat onder meer door zijn convexe en concave vormgeving ergonomische voordelen biedt ten opzichte van zijn Europese tegenhanger.
In afwijking van het Keyboard 2000-pedaal loopt het pedaal van de beiaard van het Groot Begijnhof niet door tot do (c²), maar slechts tot la (a1), wat toeliet om het klavier compacter te maken, in harmonie met de kleine klavierkamer en het licht karakter van het instrument. Net zoals in de Noord-Amerikaanse standaard liggen in het Keyboard 2000 de manuaaltoetsen meer naar rechts ten opzichte van het manuaal dan in de Europese standaard, wat vooral voor lichte beiaarden als het instrument van het Groot Begijnhof interessant is. Hierdoor wordt het spelen in de linkerhelft van het klavier – dus in de zwaardere klokken – namelijk erg comfortabel.
Van het Europese standaardklavier heeft het Keyboard 2000 dan weer de onderlinge afstand tussen de manuaaltoetsen overgenomen. Die is iets kleiner dan in de Noord-Amerikaanse tegenhanger, wat door de meeste beiaardiers als aangenamer wordt beschouwd.

Daar waar het klavier qua maatvoering en speelgemak vooruitstrevend is, heeft het op het vlak van vormgeving een ietwat archaïsch karakter, in overeenstemming met de historische omgeving waarin het instrument functioneert. De constructie is volledig uitgevoerd in eik. De vier hoekbalken lopen bovenaan uit op een sierlijke bol en boven de lessenaar is in gouden letters op een zwarte achtergrond het volgende opschrift aangebracht:

ANNO MVSICA LAETITIAE COMES MEDICINA DOLORVM MMIX
(De muziek is de metgezel van blijdschap en een geneesmiddel tegen verdriet. Gemaakt in het jaar 2009)

De verticale klavierdraden worden in de open torenlantaarn verbonden met horizontale klepeldraden door gerichte tuimelaars. Dat zijn hefbomen in de vorm van een winkelhaak die scharnieren rond een as. Voor de beiaard van het Groot Begijnhof heeft Koninklijke Eijsbouts gebruik gemaakt van een nieuw soort kleine tuimelaars in roestvrij staal, die lichter zijn dan het type dat meestal wordt gebruikt.
Dit type tuimelaars zal in de toekomst vaker worden gebruikt om de massa van de verbindingen tussen klavier en klepels bij zeer lichte beiaarden zo tot het uiterste te beperken.

De klepels zijn vervaardigd van gietijzer. Doordat gietijzer zachter is dan klokkenbrons, worden de klokken niet aangetast door het voortdurend spelen. Op de duur zal het slagpunt van de klepelbollen wel afgeplat worden, wat de klank van de beiaard doffer zal maken. Het ontwerp laat echter toe dat de klepelbol na afslijten op een efficiënte manier naar een nieuwe positie kan gedraaid worden.

Automatisch speelwerk

De uitbreiding van 16 naar 45 klokken maakt een muzikaal rijkere speelautomaat mogelijk dan de huidige. Toch werd ervoor geopteerd om de vroegere voorslag van 16 Gillett & Johnstonklokjes niet uit te breiden en de automaat bescheiden en discreet te houden.
Dat leek noodzakelijk omwille van de dichte bewoning rond de Sint-Jan-de-Doperkerk. Een interessant neveneffect van deze keuze is dat het publiek via de voorslag nog steeds de historische Gillett & Johnstonreeks afzonderlijk zal kunnen horen.
Doordat de 16 klokjes nu voorzien zijn van nieuwe klepels voor het handspel, was er onvoldoende plaats om de vroegere elekromagnetische hamers, die de klokjes aansloegen tegen de binnenwand, te behouden. Ze werden dan ook vervangen door elektromagnetische hamers die de klokjes aanslaan aan de buitenkant.
Het bestaande muzikale programma werd niet gewijzigd, zodat de begijnhofbewoners net als voorheen elk uur op het volle uur het begijnenlied “Heer Jezus heeft een hofken” zullen horen en op het half uur “Heer Halewijn”. Op feestdagen staat aangepaste muziek geprogrammeerd, zodat het automatisch klokkenspel meespeelt met de tijd van het jaar.

Uitvoering

De opdracht tot de nieuwe beiaard werd gegeven door de universitaire residentie Groot Begijnhof. Het concept werd uitgewerkt door universiteitsbeiaardier Luc Rombouts in overleg met professor Marc Vervenne, president van de universitaire residentie Groot Begijnhof. De technische begeleiding van het dossier en de opvolging van de werken gebeurde door Luc Karremans, verantwoordelijke monumenten bij de technische diensten van de KU Leuven. Onder supervisie van Luc Karremans werden ter bevordering van de veiligheid een aantal bouwkundige werken uitgevoerd in de klavierkamer en op de toegangsweg naar de klavierkamer.
De keuring van de klokken en de installatie gebeurde door beiaardier Arie Abbenes, die als extern adviseur was aangetrokken.

Na de opdrachtgunning aan Koninklijke Eijsbouts werd het werk voltooid in minder dan vier maanden tijd. Op basis van het lastenboek werd het instrument ontworpen in april 2009. Op 23 april werden de 16 voorslagklokjes uit de toren verwijderd en naar de gieterij gebracht om als voorbeeld te dienen voor de te gieten nieuwe klokken.
Bij inspectie bleek dat een van de Gillett & Johnstonklokjes een kleine barst vertoonde, wat in de klank nog niet hoorbaar was.
Om te voorkomen dat het klokje verder zou doorscheuren werd het klokje gelast dor middel van opwarming. De nieuwe klokken werden gegoten in de maanden mei en juni en werden in de gieterij gekeurd op 3 juli. De werken in de toren startten op 13 juli en op 28 juli werd het speelklare instrument gekeurd.

Inhuldiging

De nieuwe beiaard wordt officieel ingespeeld op woensdag 9 september om 20 u. Gastbeiaardier van de avond is Geert D’hollander. Bij die gelegenheid wordt ook een nieuw boek voorgesteld van Universitaire Pers Leuven: De beiaard. Een politieke geschiedenis. Het boek bevat artikels van tien auteurs, die meestal verbonden zijn aan het departement geschiedenis van de KU Leuven. De voorstelling voor het grote publiek is gepland tijdens de Open Monumentendag van zondag 13 september.
Die namiddag is er een beiaardhappening met vrije bespeling door de aanwezige beiaardiers, een luisterwedstrijd en een tekenwedstrijd.

Bespelingen op de beiaard

De bewoners van het Groot Begijnhof vormen het bevoorrechte publiek van de nieuwe beiaard. Daarom zijn de toekomstige speelmomenten ook afgestemd op deze doelgroep. Universiteitsbeiaardier Luc Rombouts zal de beiaard bespelen elke eerste en derde woensdag van de maand van 19 tot 20.
Die avond is het in het Groot Begijnhof immers Soirée-café in het huis De Engelbewaarder, vlak aan de kerk. Verder zal de beiaard spelen tijdens een aantal traditionele activiteiten in het Groot Begijnhof, zoals de kinderstoet bij Sint-Niklaas en op Driekoningen en het paaseieren rapen op Paasmaandag.

Een Vlaams erfgoed met een venster op de wereld

Hoewel het aantal beiaarden wereldwijd blijft aangroeien – vandaag staat de teller al boven de 600 – komen er in België nog maar zelden nieuwe toreninstrumenten bij.
Alleen al daarom is de nieuwe beiaard van het Groot Begijnhof een opmerkelijk feit. Voortaan telt Leuven vijf zingende torens. Dat is bijna uniek ter wereld, want enkel Amsterdam gaat Leuven op dit vlak voor.
Een vierde beiaard op Leuvens grondgebied is geen ‘overbodige luxe’: een klokkenspel speelt immers in de eerste plaats voor zijn directe omgeving en is pas in de tweede plaats een concertinstrument voor toeristen en liefhebbers van buitenaf.
In het Leuvense Groot Begijnhof is met deze realisatie een unieke situatie ontstaan: voor het eerst in de geschiedenis komen twee belangrijke vormen van Vlaams erfgoed, de beiaard en de begijnhofcultuur, samen.
Ook de luistersituatie uniek, want ze combineert een intense bewoning en een geluidsarme omgeving. Daardoor zal er een direct contact tot stand komen tussen de beiaard en zijn publiek, zoals dat ook het geval was voor de beiaarden de 16de tot de 18de eeuw.
Met dit project herleeft dus de publieke beiaardbeleving van in de tijd toen de torenmuziek van de Nederlanden haar grootste bloei kende. Nieuw is het gegeven dat de bewoning van het Groot Begijnhof bij uitstek internationaal en dus multicultureel is.
Hierdoor krijgt dit Vlaamse erfgoed een prachtig venster op de wereld.

Luc Rombouts

Geplaatst in Torens.