Sint-Bartholomeuskerk Geraardsbergen

Geschiedenis van de beiaard van Geraardsbergen

15e eeuw

De kerk van Onze-Lieve-Vrouw-ter-Markt, pas in de 16de eeuw Sint-Bartholomeuskerk genoemd, bezat reeds in 1454 een uurwerk met enkele klokken. De oudst bewaarde klok van de Sint-Bartholomeuskerk is de Mariaklok, gegoten in 1428. Het gotische opschrift luidt: “+ maria es mien name miin nut sii gode bequame – yan Vrane maectte mii te Bruesele so woent hii m cccc xxviii”. Op de flank van de klok staat in grote letters “Van Goes”, reden waarom sommige bronnen de gieter deze naam toeschrijven.

16e eeuw

In het begin van de 16de eeuw werd in de verruimde kerk ook het aantal klokken uitgebreid, met bewegende beelden van Adam en Eva en Kaïn en Abel.1 In de huidige beiaard hangen nog twee klokken van 1588 (e2-gis2). Op de e2-klok staat “+ Me fecit Mr ioannes grongnat : in vsvm eclesiae gerardimontis 1588”. Op de andere klok staat het jaar 1588; de bovenversiering is identiek en men mag dus veronderstellen dat ze ook door Grongnart uit Mons gegoten werd.

17e eeuw

Verder zijn een aantal klokken gegoten door de familie Tordeur uit Nijvel. De twee oudste Tordeurklokken (c2-d2) werden gegoten in 1601 door Thomas Tordeur. In 1631 werd een klok aangekocht, vermoedelijk de Sint-Bartholomeusklok, die 3.300 pond woog. Zijn zoon Jan I goot in 1637 de Petrus en Paulusklok (dis1). Er zijn nog twee klokken van 1652, maar de gieter is onbekend. Volgens Rottiers waren ze ook van Tordeur.2

18de eeuw

In 1730 werd de beiaard uitgebreid met acht klokken van Antoine Bernard, ter plaatse gegoten. Er werd 200 pond klokkenspijs aangekocht uit Brussel.3 Ook het uurwerk en het automatisch speelwerk werden aangepakt door J.J. Anvion, horlogemaker uit Soignies. In 1731 goot Bernard nog één extra klokje,4 dat in 2000 werd vervangen door Eijsbouts. Eerder, in 1728, had ene Drouot enkele beiaardklokken gegoten voor de stad. Waarschijnlijk gaat het hier om Antoine Drouot, een streekgenoot van Bernard uit de Haute-Marne in Frankrijk.5 Er werd een sponsorlijst opgesteld waarop men kon intekenen. Pieter Schepers, beiaardier van Gent, zorgde voor “het accorderen van onsen nieuwen baijaert” oftewel de aansluiting aan het klavier.6 Dumery goot minstens twee klokken voor Geraardsbergen, één in 1750 en één in 1762.

In 1766 werd de Sint-Bartolomeuskerk geplunderd. In 1778 barstte de grote klok (Bartholomeus). Ze werd in 1779 ter plaatse hergoten door vader en zoon Van den Gheyn en woog 4.000 pond. De tekst staat in het Latijn en klinkt vertaald als volgt: “Gemaakt en gegoten op kosten van de gemeenschap, gedurende het stadsbestuur van 1778-1779. Tot meerdere glorie en eer van God, zijn moeder en de H. Bartholomeus, patroon van deze kerk en stad. Andreas Jozef Van den Gheyn en Andreas Ludovicus, vader en zoon, maakten mij te Geraardsbergen.”

Op het einde van de 18de eeuw wilde de Franse overheid het merendeel van de klokken in beslag nemen. Op 11 november 1798 liet het stadsbestuur de klepels uit de luidklokken en de beiaard nemen en de rammel stilleggen. Enkel de zwaarste klok mocht blijven luiden. Vervolgens wilde de Franse commandant de klokken naar beneden laten halen. De plaatselijke verantwoordelijke antwoordde hierop dat de klokken deel uitmaakten van de beiaard en dus niet naar beneden gehaald moesten worden. Hierdoor uitstel krijgende, werden de klokken van de smeltkroes gered.7

19de eeuw

In 1820 goot De Moor één klok, die in 2002 vervangen werd.

20ste eeuw

In 1939 hergoot Marcel Michiels uit Doornik 12 klokken, waarvan er na de huidige restauratie nog maar vijf overschieten. In 1952 schreef Jef Rottiers:8 “De beiaardier, die zijn arbeid een verdieping lager te verrichten heeft, kan er de klokkenklank niet in voldoende mate waarnemen, wat voor een goede prestatie weinig bevorderlijk is. […] Het uitstekend klavier wordt al te weinig aangesproken. Wellicht zou zulks niet het geval zijn moest de klankzuiverheid van deze beiaard meer voldoening schenken.” Op 15 maart 1954 barstte de “Adrianus” van Jan Tordeur uit 1637 tijdens het luiden. Ze werd hergoten door Georges Slegers uit Tellin in 1956, en woog na hergieting 750 kg i.p.v. 800 kg.

In 1964 werd de beiaard uitgebreid tot 38 klokken. In dat jaar hergoot François Sergeys een Michielsklok. Eind 1966 werd het automatisch spel vervangen door een ponsbandspeelwerk met elektro-magnetische hamers. De typische, ronde hamers van Clock-o-matic uit die periode zijn nog op oude foto’s te zien.

In 1977 schreef Constant Versichel:9 “Het stokkenklavier is door verwaarlozing niet meer te gebruiken. Alleen het elektronisch pianoklaiver kan laten vermoeden hoe deze beiaard in werkelijkheid zal klinken als de stad aan de restauratie toe is.” Vanaf 1976 waren er inderdaad plannen om de beiaard te restaureren, onder impuls van Adam Verschaffel (1912-1996).

Pas in 1980 werd 62.500 euro (2,5 miljoen BEF) uitgetrokken voor een grondige restauratie en uitbreiding van de beiaard door Eijsbouts. Jos D’hollander was adviseur. De oorspronkelijke klokken werden in februari 1981 uit de toren gehaald en herstemd. Een groot deel van de historische klokken kreeg verticale groeven om te ‘ontzweven’. Samen met de nieuw gegoten klokken werden ze in april 1981 opnieuw in de toren gehangen. De inhuldiging vond plaats op 7 juni. Omdat de stad sinds mensenheugenis geen eigen beiaardier had, bleef het klavier gedurende twee jaar onaangeroerd, ondanks de oprichting van een beiaardcomité o.l.v. Verschaffel.

Vanaf 1983 werden er jaarlijks zomerconcerten georganiseerd door het beiaardcomité, maar de stad maakte geen geld vrij voor onderhoud. Wel kwam er in de plaats van het ponsbandensysteem dat “meer niet dan wel werkte”10 een computergestuurd automatisch spel in 1986 voor de prijs van 230.860 BEF.11 Vanaf 1991 werd Aimé Lombaert opgenomen in het beiaardcomité. Dat jaar werd er slechts één concert uitgevoerd wegens geldgebrek en uit protest tegen de vervallen toestand van de beiaard. In 1996 werd het automatisch spel opnieuw geprogrammeerd zodat de klokken slechts om het half uur speelden ipv elk kwartier.

Huidige toestand

In 2000 barstten twee anonieme klokjes (dis4 en e4), en het enige Bernardklokje uit 1731 (f4). Ze werden vervangen door Eijsboutsklokjes. Dit vormde de aanzet tot het vervangen van het hele derde octaaf. Volgende historische klokken werden vervangen: een Bernardklok uit 1730, een Dumeryklok uit 1750, een De Moorklok uit 1820, zes Michielsklokken uit 1939, een François Sergeysklok uit 1964, en vier anonieme klokjes zonder jaartal. De vervangen klokken zullen in een museum terechtkomen. De inhuldiging van de beiaard vond plaats op 26 oktober jl.

Besluit

Dit is het eerste artikel waarin grondig ingegaan wordt op de geschiedenis van de beiaard van Geraardsbergen, met belangrijke ontdekkingen: Antoine Bernard als klokgieter van de anonieme klokken uit 1730-1731, en de beiaardiers Philip en Jan Sper uit de 18de eeuw. Toch zijn er nog veel leemtes op te vullen, omdat van sommige cruciale jaartallen de jaarrekeningen niet bewaard zijn. De beiaard van Geraardsbergen heeft haar grote bloeiperiode in de 17de en 18de eeuw gekend, zoals de meeste historische beiaarden. In de 20ste eeuw werd de beiaard stiefmoederlijk behandeld, en zonder initiatief van Adam Verschaffel zou dit nog steeds een feit zijn. Tot op de dag van vandaag is er geen stadsbeiaardier ingeschreven in de personeelsdienst van de stad. Wel fungeert Aimé Lombaert sinds 1991 als stadsbeiaardier van Geeraardsbergen.

De beiaard, waarvan de eerste twee octaven uit klokken van 11 verschillende gieters bestaan, aangevuld met Eijsboutsklokken in het derde en vierde octaaf uit 4 verschillende gietjaren, is een merkwaardige potpourri. Herstemmingen ten spijt klinkt het basoctaaf nog steeds onzuiver, maar de algemene klank is wel aangenaam.

Het zou mooi zijn als de trots van de Giesbergenaar over zijn Manneke Pis gedeeld zou worden met de beiaard, die historisch niet alleen minstens zoveel waard, maar ook muzikaal waardevol is. Wekelijkse bespelingen in vast dienstverband zouden dan ook een minimum mogen zijn voor een stad die vroeger twee beiaarden herbergde.

Speciale activiteiten

Op 16 juni 1990 oganiseerde het beiaardcomité van Geeraardsbergen een interpretatiewedstrijd voor beiaardiers, genaamd “De zilveren klepel” die tweejaarlijks zou plaatsvinden. Het bleef echter bij een eenmalige wedstrijd.

Curiosa


·In het beiaardmuseum te Mechelen bevindt zich een beiaardklavier uit de Hemony-beiaard van Ename, dat daarna in Geraardsbergen aan de beiaard werd gekoppeld.
·Beiaardklavier begin 20ste eeuw, omgebouwd tot oefenklavier (Renaat van Steenwegen). Collectie G. D’hollander.
·Trommel, vermoedelijk uit de 19de eeuw, toren Bartholomeuskerk

Tekst: Liesbeth Janssens

Geplaatst in Torens.