Belfort Dendermonde

Geschiedenis van de beiaard van Dendermonde

Belfort en stadhuis

De Dendermondse beiaard hangt in het belfort van het vroeggotische stadhuis, dat oorspronkelijk de lakenhalle was. Deze lakenhalle werd gebouwd tussen 1336 en 1350 en kreeg een belfort in 1377-78. In 1914 werd het stadhuis gebombardeerd, waarbij enkel het belfort en de muren overeind bleven. In 1920 werd de oorspronkelijke bouw hersteld o.l.v. Alexis Sterck. De 19de eeuwse vleugel werd gesloopt en in 1924 vervangen door een neogotisch gebouw van Fernand De Ruddere. In 1989 werden de buitengevels gereinigd. De beiaard hangt zichtbaar in de houten, octogonale spits boven de vierkante belforttoren.

De eerste voorslagen

In 1378 goot Jan de Leenknecht uit ‘Haerlebeke’ (Harelbeke) twee klokken voor het pas opgericht belfort: een uurslagklok en een “draperyschelle” om de lakenwevers bijeen te roepen. Jan Van Dilft vervaardigde een torenuurwerk. In 1403 werd dit vervangen door Frederik van Beerne. In 1474 werden de uurplaten vernieuwd door Hendrik De Boeck van Mechelen. Bij akte van 1524 verbond meester Geeraerd Coucke van Herzele zich een ander uurwerk met wekkers te leveren. Dit uurwerk werd geplaatst in 1529. Het wekkerspel bestond uit 6 klokken, gegoten in 1526 te Mechelen door de firma Waghevens. Als het uur moest slaan, kwam er een in hout gesneden man op het belfort buiten, en liet zo dikwijls de arm op en neergaan als er uren verlopen waren. De uurplaten waren toen lager geplaatst dan nu. Ze hingen boven de onderste vensters van de toren.

De Waghevensbeiaard (1548-49)

In 1548 bestelde de stad een nieuw uurwerk bij Pieter Inghels (Engels) uit Geeraardsbergen, die zich later vestigde in Dendermonde. Er werd een beiaardspel van 15 klokken aangekoppeld, waarschijnlijk gegoten door Jacob Waghevens uit Mechelen. De toen geleverde uurklok, met verscheidene heiligenbeelden versierd, droeg als opschrift: “Salvator ben ik gegoten van Jacop Wagevens Intjaer ons Heeren 1548”, en woog 3.471 pond (+/- 1.560 kg). Ze werd gegoten uit de oude uurwerkklok van 1526 en ander brons dat naar Mechelen was getransporteerd vanuit Dendermonde. Een tweede reden om de klokken toe te schrijven aan Jacob Waghevens is het feit dat de stad Oudenaarde in 1556 een beiaard bestelde bij Jacob Waghevens ter aanvulling op het horloge van Pieter Inghels, “naar het voorbeeld van dat van Dendermonde.” Er bestond dus een samenwerkingsverband tussen Inghels en Jacob Waghevens, getuige ook een contract met Mechelen uit 1557. Hier hoort nog een derde naam bij, nl. van Christophe Ruckers (familie van de beroemde klavecimbelbouwers), die de nieuwe beiaard in 1549 gestelt heeft, oftewel de inrichting -en versteek?- deed. Hij was organist en horlogemeester in Dendermonde en werd ook in Gent gevraagd om de beiaard te inspecteren om-wille van zijn reputatie in Dendermonde.zie 4 Gedurende de werkzaamheden aan beiaard en uurwerk moesten de inwoners het openbaar uur missen. Daarom werd een akkoord gesloten tussen het stadsbestuur en de kosters van de hoofdkerk om gedurende twee maanden elk uur de grote klok te laten slaan tussen 4 u en 20 u. In 1560 moet er zeker een klavier aan deze klokken zijn gekoppeld want in de stadsrekeningen van dat jaar lezen we dat een zekere Jan Ruylens op de klokken speelde en hiermee 2 pond per jaar verdiende. Dit klavier zou dus van de hand van Ruckers kunnen zijn.

Periode 1560 – 1732

Uit deze periode zijn, buiten de namen van enkele beiaardiers, over de beiaard geen gegevens bekend. Waarschijnlijk zijn deze verloren gegaan bij de brand van het stadhuis in 1914.

De Van den Gheynbeiaard (1732-40)

Tussen 1732 en 1740 kwam een beiaard van 40 klokken tot stand, gegoten door Peter VI Van den Gheyn (1698-na 1742). In de loop der jaren werden hergietingen uitgevoerd door Andreas Jozef (1727-1790).

In 1825 werden nog drie klokjes hergoten door Andreas (Lodewijk) Van den Gheyn (1758-1833), zoon van Andreas Jozef. Peter VI Van den Gheyn signeerde zijn klokken meestal niet met zijn voornaam. Opvallend is een klok uit 1740, gesigneerd met “Andreas Van den Gheyn”. Deze was toen slechts 13 jaar oud. Waarschijnlijk heeft hij mogen meehelpen met zijn oom Peter VI, die hem de klok liet signeren onder eigen naam. Deze beiaard werd door de Duitse troepen vernield op 18 september 1914 bij het bombardement van het belfort en stadhuis. Zestien klokken bleven gespaard. Hoewel de basklok werd gevorderd in januari 1918 door de Duitsers, konden de andere klokken en stukken verstopt worden.

Automatisch speelwerk

36 klokken van de Van den Gheynbeiaard waren verbonden met de rammel. De trommel had 54 hamers (of gaten in de lengte) en 90 maten (of gaten op de cirkelomtrek), goed voor 4860 gaten in totaal. De aria’s van de trommel werden om de vier jaar veranderd. In de periode 1914-1925 was er geen openbaar uur, rammel, of beiaardspel. Bij de Michaux-beiaard in 1925 hoorde een trommel met 60 hamers, verbonden met 35 klokken. In 1975 werd deze vervangen door een elektromagnetisch speelwerk en uitneembare trommeltjes met vaste melodieën, waarvan elke uurmelodie “Het ros beiaard” speelt.

De Michaux-beiaard – 1925

Na de oorlog, in 1918, moesten in Dendermonde alle openbare gebouwen heropgericht worden. Daarbij werden ook plannen gemaakt om de beiaard te herstellen. De overheid oordeelde echter dat de beiaard, die ze als luxe beschouwde, nog kon wachten. Toch vond het stadsbestuur een klokkenspel onmisbaar “tot de zedelijke heropbeuring van onze bevolking en het regelen van het uur” en drong aan bij de overheid. Op 2 april 1920 vroeg het stadsbestuur Jef Denyn een voorstel te maken. Emiel Loret, tot in 1914 stadsbeiaardier, kon met diens voorstel van 35 klokken geen vrede nemen. Hij stelde dat dit volstrekt ontoereikend was met het oog op het behoorlijk vertolken van muziek, temeer omdat alle beiaarden van enige betekenis 40 tot 48 klokken telden. Zo kwam er in 1925 een beiaard van 40 klokken: 25 nieuwe Michaux-klokken en 15 gerecupereerde Van den Gheyn-klokken, net zoveel als er vroeger geweest waren.

De inhuldigingsconcerten vonden plaats in augustus met Wilfried De Clercq (stadsbeiaardier), Theo Van den Plas (Diest), Karel De Mette (Aalst) en Robert Dierick (Gent). Over de Michaux-beiaard schrijft Gaston Van den Bergh het volgende:12 “Het werd echter geen succes. Want Omer Michaux was niet zulke bekwame klokkengieter zoals zijn voorzaten: Waghevens (Mechelen) en Van den Gheyn (Leuven). Nochtans kunnen we twee argumenten te zijner verdediging aanhalen: 1) Omstreeks het einde der 19de en begin der 20ste eeuw was de klokkengietkunst op een absoluut diepte-punt gekomen en omzeggens totaal verloren gegaan… Waar en hoe en van wie zou hij het klokkengieten geleerd hebben? […] 2) De restauratie van de beiaard van Dendermonde moest gebeuren op het budget van de “oorlogsschade”. Doch er was toen in ons land zoveel verwoest wat moest heropgebouwd worden, zodat de klokkengieter slechts een karig bedrag toegemeten werd, waarmede hij maar moest trachten de beiaard te redden en bovendien zijn bedrijf in leven houden. Dit lukte niet, tenzij hij hier en daar goedkoop en zelfs minderwaardig materiaal leverde, wat hij dan ook noodgedwongen moest doen. […] Michaux was er zich dan ook van bewust, dat hij de hem opgelegde taak niet behoorlijk vervuld had en nam zijn toevlucht tot andere middelen, want op zekere dag moest die beiaard van Dendermonde “gekeurd” worden door een “commissie” van deskundigen.

De klokkengieter ontving de keurcommissie heel minzaam, begon met hen enkele borrels aan te bieden en tenslotte was het gehele gezelschap in zulke “geestelijk verheugde stemming” gekomen, dat de toenmalige beiaardier, die de proef-bespeling moest doen, dronken van de beiaardbank op de vloer rolde, wat geen beletsel was om de beiaard goed te keuren. Een week later was hij in recordtempo op het Belfort te Dendermonde gemonteerd en speelvaardig. Jef Denyn gaf het inhuldigingsconcert. Hij was bij de keuring […] weerhouden door buitenlandse concerten. Na de eerst bespeling vroeg de toenmalige burgemeester, fier de borst vooruit: “Wel, meester Denyn, wat denkt ge zoal over onze nieuwe beiaard?” En de repliek kwam, kort en gevat in Mechels dialect: “Het zijn geen klokken, doch ketels, Mijnheer de Burgemeester!” Die ketels hebben er gehangen tot in 1950… ”

De Michielsbeiaard (1949-50)

De eerste contacten tussen het stadsbestuur van Dendermonde en de heren Michaux en Michiels met het idee om de beiaard te herstemmen, hergieten of alleszins weer als instrument te herwaarderen, dateren van 1934. Na heel wat over en weer geschrijf komt Michiels in 1945 met een voorstel van 43 klokken. Uiteindelijk kwam er in 1950 een nieuwe beiaard van 48 klokken met een totaalgewicht van 5.600 kg. De inhuldiging vond plaats op 8 oktober 1950. Paul De Nil (stadsbeiaardier), Staf Nees (directeur Beiaardschool) en Géo Clément (Doornik) verzorgden de inhuldigingsconcerten.

Deze beiaard werd in 1975 gerestaureerd door Jaques Sergeys uit Leuven. De 8 kleinste klokken werden vervangen door nieuwe en de beiaard werd aangevuld met een nieuwe basklok van 1.250 kg. Op 26 juni hingen de klokken opnieuw in de toren en op 11 en 21 juli vonden de inhuldigingsconcerten plaats door Paul de Nil en Pedro De Smedt.

De namen van de basklokken zijn genoemd naar deze van in 1925, waarbij Hilduardus en Christiana de patroonheiligen zijn, en Elisabeth en Albert de toenmalige vorsten. Opschriften: 1: “J. Sergeys goot mij te Leuven in het jaar 1975. Adviseurs: Piet van den Broek – stadsbeiaardier van Mechelen en zijn adjunkt Gaston van den Bergh” Salvator ben ic gegoten van Jacop Waghevens in ’t Jaer ons Heeren 1548 – Salvator werd ik opnieuw gegoten als basklok voor de beiaard van Dendermonde In opdracht van het stadsbestuur: Albert Cool, Burgemeester; Petrus Verhelst, Luc Wiemeersch, Clement Leybaert, Désiré Van Hoorde, Hubert Maes, Annie Hoornaert- Maes, Schepenen; François Beckers, stadssecretaris” 2. “De beiaard werd hergoten in 1949. Ik werd als zegeklok door de bevolking aangeboden der stad Dendermonde ter herdenking aan de Wereldoorlog 1940-1945. Fernand Poortmans, burgemeester, Alfons Goossens, Fernand Callens, Schpenen; Simon De Maesschalck, stadssecretaris; Fernand De Ruddere, stadsarchitekt. Me fudit Michiels jr. Tornai. Maria is mijn naam. De beiaard werd vernield 18 septmeber 1914 door de Duitschers. Hersteld in 1925. Alberic van Stappen, Burgemeester, Oscar Vermeersch, Emiel Van Winckel, Edmond Maffei, schepenen; Diomeed Grootjans, stadssecretaris; Fernand De Ruddere, stadsbouwmeester.”

Renovatie

Begin 2002 werd begonnen met de renovatie van belfort en beiaard. In een eerste fase worden de houten structuur van de torenspits, de beiaardiersloge en het dak grondig vernieuwd. In een tweede fase zullen beiaard, torenuurwerk en automatisch spel vernieuwd worden. Aimé Lombaert werd eind 2001 door de gemeenteraad aangesteld als adviseur en Clock-o-matic zal de restauratie uitvoeren. De doelstelling van de restauratie is het terugbrengen van timbre en kleur van de originele klokkenreeks, m.a.w. de Michielsbeiaard als instrument in ere herstellen. Ondertussen is een klankanalyse gebeurd door de firma Eijsbouts. Die zal een beeld geven wat er moet gebeuren om de beiaard terug als volwaardig instrument te laten klinken.

Beiaardiers van Dendermonde

· 1560-? Jan Ruylens (zie boven)
· rond 1650: Jan Denys15
· 1671-1681: Jan Morel
· 1681-1685: Jacop de Wespin
· 1685-1724: Romaan Schampaert (?-1724)
· 1724-1784: Antoon Loret (1705-1789)
· 1784-1844: Jan-Jozef Antoon Loret. (1757-1847) De kleinzoon van Antoon. Zijn vader, Jan Antoon, was beiaardier in Diksmuide. Jan-Jozef Antoon bespeelde, net als zijn grootvader, 60 jaar de beiaard te Dendermonde
· 1844-1895: Pieter Lodewijk Loret. (1803-1895) Deze zoon van Jan-Jozef Antoon bleef beiaardier tot zijn overlijden.
· 1895-1914: Emiel Loret. (1852-1934) Zoon van Pieter Lodewijk
· 1925-1930: Wilfried De Clercq (1897- ?) Hij kreeg les van Emiel Loret (tot 1914) en van Karel de Mette (in Aalst). Secretaris muziekacademie Dendermonde.
· 1930-1975: Paul De Nil. (1909-1983)
· 1975-1999: Pierre (Pedro) De Smedt (°1934)
· 1999-heden: Marc Van Boven (°1954)
-2015-heden: Lorenz Meulebroek

Tekst: Liesbeth Janssens

Geplaatst in Torens.