Sint-Romboutskathedraal (nieuwe beiaard)
Geschiedenis van de beiaard
Problemen met de oude beiaard
In 1968 starten de eerste gesprekken over een restauratie van de Mechelse beiaard.Hierbij betrokken zijn stadbeiaardier Piet van den Broeck, zijn adjunkt Gaston Van den Bergh en André Lehr van de gieterij Eijsbouts te Asten. Op 5 september van dat jaar gebeurt een klankanalyse. Snel blijkt dat de situatie van het instrument zeer problematisch is. De toonzuiverheid laat zodanig te wensen over, dat de beiaard niet meer voldoet aan de hedendaagse kwaliteitsvereisten en dit zeker niet als instrument voor een beiaardschool. De problematiek is zelfs vrij complex. Vooreerst zijn er de structurele euvels. Het instrument mist homogeniteit door het feit dat het gegoten werd door twaalf verschillende gieters en dit over een periode van bijna vijfhonderd jaar. Verschillende klokken waren oorspronkelijk reeds met afwijkingen in de boventoonstructuur of zelfs met een foute slagtoon door de gieters afgeleverd. Daarenboven is de beiaard gestemd in de middentoon, waardoor veel romantische en hedendaagse muziek onuitvoerbaar is. Deze situatie veroorzaakte grote problemen voor de goede werking van de beiaardschool.
Vervolgens vertoont het instrument enorm voor sporen van slijtage en dit niet alleen in de tractuur maar vooral in de klokken zelf. Op veel klokken is er door eeuwenlange beuken van hamers en klepels een onherstelbare schade aangericht. Door pollutie heeft zich overal corrosie gevormd, wat negatief is voor de resonantie. Meteen rijst de vraag of een restauratie wel goede resultaten zal opleveren. Bij een verregaande restauratie bestaat immers de mogelijkheid dat een aantal van de historische klokken onherstelbare ingrepen ondergaan tijdens het herstemmen.
Plannen voor een nieuw instrument
In 1972 schrijft Piet van den Broeck een rapport waarin hij het voorstel doet om een totaal nieuw instrument te gieten en daarnaast de oude beiaard te bewaren zoals hij is. Hij kan voortaan fungeren als museumstuk omwille van zijn historische waarde. De oude beiaard bevat immers klokken van Mechelse gietsers uit de 15e en 16e eeuw, Hemonyklokken en klokken van andere belangrijke historische gieters als Dumery en Van den Gheyn. Daarnaast schreef het instrument geschiedenis doordat het bespeeld werd door Jef Denyn tijdens zijn vele concerten. Alleen daarom reeds verdient de oude beiaard om in de Sint-Romboutstoren zelf bewaard te worden.
Toch duurt het nog tot 1978 eer het Mechelse stadsbestuur een beslissing neemt in dit dossier. In het eerste plan voorziet men een nieuwe beiaard met een basklok (bes) van 5750 kg. Het wordt echter snel duidelijk dat een dergelijk instrument te licht zal uitvallen voor de hoge Romboutstoren. In vergelijking met een gewicht van de oude beiaard, zou dit nieuwe eerder afbreuk doen aan de faam van Mechelen als beiaardstad. Wijd en zijd is Mechelen immers bekend omwille van zijn zware en sonore beiaard. Beiaardiers Jos D'Hollander en Frans Vos, beiden adviseurs om uiteindelijk een beiaard te gieten die het gewicht van de oude beiaard evenaar. De nieuwe Mechelse beiaard zal een kwart naar onder transponeren en als besklok beschikken over een klok van meer dan acht ton. De opdracht wordt toegewezen aan de gieterij Koninklijke Eijsbouts te Asten onder leiding van campanoloog André Lehr.
In 1980 verhuizen de klavierkamer en 42 klokken van de oude beiaard naar de lager daartoe geconstrueerd niveau in de toren, om zo ruimte te maken voor de nieuwe beiaard. Op 10 augustus 1981 is de oude beiaard weer speelklaar en tevens opnieuw verbonden met het trommelspeelwerk. Op 4 juni stroomt veel volk 's morgens rond de toren samen voor een indrukwekkend schouwspel. Een gigantische kraan, hoger dan de toren zelf, was de nacht voordien er naast opgetrokken. Een voor een werden de klokken van de nieuwe beiaard langs de bovenzijde in de toren gehesen.
De plechtige inhuldiging vond plaats op donderdag 17 september 1981 in aanwezigheid van koning Boudewijn, koningin Fabiola en kardinaal Godfried Danneels. Via de werklift van de restauratiewerken bracht het gezelschap een bezoek aan de nieuwe beiaard. In de klokkenkamer werd door de koning een oorkonde ingemetseld. Tijdens de inhuldigingsfeesten speelden 41 beiaardiers uit België, Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten.
Stadsbeiaardiers
Frans de Vriese | 1557 |
Christoffel Rimbout | 1557-1560 |
Jan Strybosch | 1570-1572 |
Jan de Vryere | 1580-1585 |
Philippe de le Forge | 1588-1592 |
Augustin de Saint-Obert | 1592-1597 |
Philippe de le Forge | 1597-1599 |
Adriaan Le Pris | 1599-1602 |
Augustin de Saint-Obert | 1602-1603 |
Philippe de le Forge | 1603-1605 |
Gerard de le Forge (alias van der Munten) | 1605-1617 |
Gielis sterck | 1617 |
Ursmanus Tison | 1617-1625 |
Jacob Du Buze | 1625 |
Louis Gleize | 1625-1637 |
Elooi Bonnejonne | 1637-1686 |
Jan Bonnejonne | 1686-1700 |
Jan-Baptist Jacobs | 1700-1713 |
Antoon Colfs | 1713-1729 |
Jan-Josef Colfs | 1729-1771 |
Corneel Streitner | 1771-1772 |
Jean-Baptiste Kieckens | 1772-1788 |
Gomaar Haverals | 1788-1841 |
Louis Wittman | 1841-1849 |
Adolf Denyn | 1849-1851 |
Adolf Denyn | 1851-1887 |
Jozef Denyn | 1887-1931 |
Staf Nees | 1931-1965 |
Piet ven den Broeck | 1965-1981 |
Jo Haazen | 1981-2010 |
Eddy Mariën | 2010 |
Adjunct-stadsbeiaardiers
Piet van den Broeck | 1948-1965 |
Eugeen Uten | 1948-1949 |
Gaston Van den Bergh | 1950-1979 |
Gustaaf Vanderweyden | 1979-1986 |
Eddy Mariën | 1986-2010 |
Kerkbeiaardiers
Nico Swaenen | 1991-2007 |
Marc Van Bets | 2007- |
Tekst: Koen Cosaert